‘Er zit iets in de kamer,’ fluisterde ze

Onze wooncoöperatie heeft een natuurinclusieve gevel. De speels aangebrachte balken waren damwandplanken: loodzwaar hardhout, in een vorig leven beschermden ze de Amsterdamse kade tegen al te lompe schippers. Nu zitten er gaatjes in voor de diertjes.

Langs gedraaide staalkabels banen groene klimmers zich een weg omhoog. De wilde flora in de plantenbakken wuift je toe bij thuiskomst. Natuurinclusief betekent in dit geval ook echt inclusief. Terwijl de menselijke bewoners voornamelijk wit zijn en hoogopgeleid, hanteert onze façade geen deurbeleid. De gevel biedt een thuis aan vleermuizen, bijen, muizen en vogels.

Deze zomer zorgde een eksternest voor grote opwinding. Dagelijks deelden bewoners foto’s op ons interne communicatiekanaal, steeds was er een nieuw ei te zien. Daarna vlogen de kersverse ouders uit. Ze kwamen terug met regenwormen, bessen en torren. Tenslotte was het tijd om het nest te verlaten.

Mijn vriendin maakte me vroeg wakker, de zon was zelf amper opgestaan.

“Er zit iets in de kamer,” fluisterde ze.

Het ‘iets’ kraste tegen het laminaat. Het klonk als de lange nagels van een teckel. Met tegenzin strekte ik mijn hand uit naar het gordijn en tilde het op. Daar zat het. Het moest zijn doel hebben gemist en was mijn kamer binnen gestruikeld. Nu sloeg het paniekerig met zijn vleugeltjes om zich heen: Waar is de uitgang?!

Naakt en mij minder stoer voelend dan ik wilde, schoof ik een Ikeakrukje onder het raam. Met een bezemsteel wist ik het de juiste richting op te drijven. Uit doodsangst scheet het iets grijsbruins over de steel. Maar toen de vensterbank was bereikt, begon de vuurdoop pas echt. Het krijste en spitste de oren. Het keek naar mij en besefte toen dat er geen hulp kwam.

Plotseling stapte het vogeltje over de rand. Mijn vriendin en ik zaten rechtop in bed en keken hoe de zwaartekracht onverbiddelijk gulzig beslag legde op het lijfje. Even was er alleen het lege kozijn. Toen schoot er iets recht omhoog en landde het trots op het dak van de overburen. De ouders kwamen aangevlogen, net als zijn broertjes en zusjes. Allemaal feliciteerden ze hem. Hij was een laatbloeier, maar ze zouden hem opnemen in hun midden. De natuur blijkt maar weer voorwaardelijk, zo hard als een damwandplank.

Onlangs spotte De Brug een zeearend niet ver van ons huis. Spanwijdte: tweeënhalve meter, de redactie spreekt van een broedsucces. Ik hoop vooral dat het kroost van deze ‘vliegende deur’ beter leert mikken dan het eksterjong.



2 oktober 2024